Leestijd: 3 minuten. Afbeelding: Sophie de Hart
Report over Into The Woods
Into the Woods is ondanks regenval alsnog het meest kaboutervriendelijke festival van Nederland
Door Boskabouter Geert op zondag 17 september 2017
Into the Woods, er is al veel over geschreven. Een prachtige grote-mensen-speeltuin, een gezellig bosfestival en een heus kabouterparadijs. Maar is dat wel waar? Sure, met al hun kunst en randprogrammering kun je zoveel kanten op, dat de term grote-mensen-speeltuin misschien wel te kort schiet. Dat het een gezellig bosfestival is, bewees het ook al meer dan eens. Maar in hoeverre is Into the Woods een kabouterparadijs? Om dat te toetsen besloten we in plaats van een journalist, een kabouter naar het festival te sturen. Lees hier de bevindingen van Geert de zelfbenoemde surfkabouter.
Misschien is het goed als ik mezelf eerst kort introduceer. Mijn naam is Geert Bosma, ik ben 25 jaar, studeer Milieuwetenschappen en vul mijn vrije tijd met mezelf de graftievus in helpen op verschillende festivals. Niet veel anders dan jullie lezers dus. Het grootste verschil? Ik ben een boskabouter. Mijn grootste passie is surfen, wat slecht te combineren valt met mijn leven als boskabouter. Er is ten slotte weinig te surfen in het bos en weinig bos tussen de golven. 5 jaar geleden ontdekte ik crowdsurfen en bosfestivals, sindsdien is mijn leven compleet. Vandaag ga ik voor YellowTipi naar Into the Woods, een festival in het Amersfoortse Bos. Ik trok m’n groene kabouterregenmuts over m’n hoofd en vertrok richting het festival.
Ik ben nog niet eerder op Into the Woods geweest en ik kan je vertellen dat het nogal imponerend overkomt als je voor het eerst naar binnen wandelt. In positieve zin, want mijn god wat is er veel te zien. Regen dat langzaam van de takken druppelt, fluorescerende Portugese oorlogsschepen en benevelde geheime paadjes waar ik (weliswaar diep in de modder) doorheen kan waggelen. Vuurkorven leiden m’n weg en soms duik ik weg voor grote groene regenlaarzen die in plassen stampen of een plens water dat van zeilen of gele poncho’s af gutst. De regen geeft me onbewust een ritme mee in zijn stap. “Wat een kutweer eh?” roep ik een knappe blonde chick onder een afdakje. “Nee, slecht weer bestaat niet. Alleen slechte kleding”. Het meisje wijst naar het bord bij de ingang dat leest: “Je bent toch niet van suiker?”. Nee, wel van plastic.
Al snel word ik richting de opzwepende vrolijke beats van Zitakula bij de Bos Spot getrokken. Maar dan lonkt Jasper James vanaf de Into The Groove Stage en daar ben ik even niet meer weg te krijgen. De bomen rondom de stage lijkt de bass te weerkaatsen en omdat de stage afloopt richting de dj word ik steeds het verder het bos ingezogen. Dit puntmutsmannetje kan niet meer ophouden met dansen. Fuck de regen, ik voel het allang niet meer. Ik dans in de paarse en witte lichten, speel verstoppertje bij de bomstronken en gaat helemaal op in de hiëroglifische sfeer.
Toch is die regen voor het terrein niet echt bevorderlijk. Al snel glij ik uit, met m’n bakkes in de modder. Gelukkig slaat m’n halfje net in en voelt het modderbad aan als een dagje wellness. Bovendien word ik al gauw overeind geholpen door een groep lijpo’s met een versierde staf met allemaal lintjes, knuffels en legoblokjes eraan vastgebonden. Gelukkig is m’n surfboard nog heel. Ik en mijn surfboard zijn nogal onafscheidelijk.
Van de hele dag apathisch een surfboard vast houden krijg je best wel honger. Op naar de foodtrucks, even wat comfortfood. Grote dikke hamburgers, hmm.. Die shit is niet goed voor ’t milieu, ik besluit het te houden op een (bijzonder chille) portie vegan kipsaté. Een straffe bak koffie om op te warmen en ik kan er wel weer tegenaan. Er is ook zo veel te doen en te zien, en elk stukje woud biedt een nieuwe verrassing: tipi tenten vol oosterse tapijten, vuurkorven onder afdakjes om op te warmen en klauterattracties voor vertier.
Ik dwarrel steeds lammer zigzaggend verder het bos in. Gezien mijn kletsnatte staat vermijd ik het bubbelbad en word ik aangetrokken tot lampionnen, een kunststellage van een grote brulkikker en lichtgevende kwallen. Ik trippel een tribune op om de muziek nog beter te kunnen horen ga lekker op de harmonieuze melodieën die tussen de bomen door echoën. Best geil, maar ook een tikkeltje mysterieus. De mist die tussen de bomen krioelt, lijkt wel een wazig laken van satijn. Dan valt de avond, en omdat nachtblind als de pest ben en al een hele fucking dag met een surfplank rondslenter, besluit ik het magische tafereel achter me te laten. Een beetje dromerig crowdsurf ik het bos door, het terrein af.
Into the Woods is met recht het meest kaboutervriendelijke festival van ons land.